Van mijn vader leerde ik dat je pas iets of iemand mag persifleren, als je het zelf ook écht kan. Mijn vader was professioneel toneelspeler, dus hij kon het weten. Hij leerde het vak van de toneel- en mimespeler Wim Burkunk. In een reizend toneelgezelschap ging mijn vader in zijn hoogtijdagen langs braderieën en festivals. Als geboren Hagenaar vond hij het leuk om plat Haags te praten in zijn voorstellingen. Maar toen hij Van Kooten en de Bie (de koningen van het persifleren) plat Haags hoorde praten, is hij ermee gestopt. Die twee lieten hem inzien dat hij het eigenlijk niet goed genoeg kon.
Fijn hoor, al die stand-ups.
Agile werken wordt, net als plat Haags, voortdurend gepersifleerd. Directeuren en managers scheppen er maar al te graag over op tijdens congressen en op de golfbaan. “We zijn nu helemaal Agile,” hoor je ze dan zeggen. “We hebben overal van die borden opgehangen, en de helft van ons personeel is gecertificeerd. Fijn hoor, al die stand-ups.” Om daar nog aan toe te voegen: “Uiteraard wel allemaal op onze eigen manier, want als je alles wilt doen zoals in het Agile manifesto staat…”
Slechte persiflages
Het zijn daarmee, helaas, slechte persiflages. In bedrijven worden aan de lopende band activiteiten ontplooid die voortkomen uit het Agile gedachtegoed, maar niet echt Agile zijn. Mijn vader zou er het zijne van denken. Slecht persiflerende bedrijven verliezen zich in de middelen, in plaats van zich te focussen op de doelen. Het doel van Agile werken is wendbaar zijn. Maar in plaats daarvan richten bedrijven zich op productiviteit en efficiëntie, terwijl dit ‘slechts’ middelen zijn om wendbaar te worden. Als je deze middelen het doel maakt, dan ga je al snel dingen overslaan.
Joshua Kerievsky weet waar hij het over heeft
Veel van mijn vorige blogs gingen erover. Bedrijven verliezen zich in rapporten, verleiden zich tot als dit, dan dat, dus zo-redenaties, bouwen funderingen en betrekken klanten nauwelijks in het review-proces. Agile werken wordt, kortom, in veel bedrijven slecht gepersifleerd.
Hardcore Agile
Toen ik las over Modern Agile, was ik bang dat we weer te maken hadden met een slechte persiflage. Maar niets is minder waar. De grondlegger van het model, Joshua Kerievsky, weet waar hij het over heeft. Modern Agile is bovendien veel minder gefocust op het ontwikkelen van software en dus toe te passen in ieder bedrijf. Het model heeft duidelijke principes, die niet aangepast of geparodieerd hoeven te worden voordat ze te gebruiken zijn. Waar het Agile Manifesto gestoeld is op vier waarden en twaalf principes, daar heeft Modern Agile slechts vier principes:
- Make people awesome
- Make safety a prerequisite
- Experiment and learn rapidly
- Deliver value continuously
Flexibel en wendbaar, zonder allerlei regels en raamwerken.
Kerievsky noemt het een extra-light Agile model, maar ik zou het liever extra heavy willen noemen. Modern Agile heeft immers minder handvatten en richtlijnen. Het is een soort ‘hardcore’ Agile. De vier principes laten veel ruimte om zelf invulling aan Agile werken te geven. Dat is eng, maar wel de enige manier om écht Agile te zijn. Flexibiliteit (waar Agile om draait) en regels klinken immers een beetje tegenstrijdig, nietwaar? Met Modern Agile weet je niet precies waar je aan begint, en hoe je het moet doen. Is dat erg? Nee! Begin maar gewoon. Flexibel en wendbaar, zonder allerlei regels en raamwerken. Heerlijk toch? Ik kan alleen maar hopen dat Modern Agile zo light (of eigenlijk heavy) blijft als dat het nu is.
Hoe ga je met Modern Agile aan de slag?
Kerievsky gebruikt zelf de fiets-metafoor. Je moet niet tegelijk leren balanceren én trappen. Leer balanceren met een loopfiets. Voeg daarna pas het trappen toe. Houd de vier pijlers in je achterhoofd, maar probeer niet om alles in één keer te implementeren. Zelf zou ik eerst aan de slag gaan met veiligheid, bijvoorbeeld door te benoemen dat iedereen, wat er ook gebeurt, zijn baan behoudt. Niet met een mooie belofte vanaf de zeepkist, maar in persoonlijke gesprekken. Waarin een handdruk de belofte bekrachtigt.